zondag 2 mei 2010

“Don't give me any whiskey. All I want is tea!”*

Geen andere drank ter wereld kan mij zo in vervoering brengen als het brouwsel getrokken van de blaadjes van één enkele plant. De theeplant. Zwarte thee, groene thee, witte & blauwe, en dan de theeën die geen theeën zijn, rooibos en kruidentheeën: ik drink alles! Iedere dag werk ik minstens een liter weg. En vaak voor het middaguur geslagen heeft.

Ik ben een thee junkie. Waar men dacht dat verslaving slechts gold voor substanties als alcohol, drugs, sigaretten of zoals bij sommigen van mijn geslacht; geld spenderen aan nodeloze partijen schoenen en tasjes, zo ben ik het levende bewijs van een nieuwe verslaving: the
eïsme. Een verslaving die eigenlijk een religie genoemd dient te worden. Die de niet thee-beschaafde medemens langzaam tot wanhoop, en daarna tot inkeer zal brengen.

Oudere dames gezellig keuvelend met een kopje 'English Breakfast' en onder het genot van een kaakje, waren een voorbode van theeïsme. Het theekransjes stadium is reeds voorbij getreden. De valse profeten van de porseleinen kopjes, van suiker en melk, en verplichte namiddagse 'theemomenten' zijn verworpen. Het tijdperk van de theefanaticus is aangebroken. De thee-idioot is de nieuwe predikant. De kerk bevindt zich overal waar zich schoon drinkwater bevind.

Een spoor aan verwarde zielen heb ik al achter mij gelaten. Vrienden, collega's, onbekenden op straat en in 't café. Geen voldoening vindend in de zakjes pickwick thee, smachten zij naar puur spul. Losse blaadjes, en lege filters. Gretig deel ik mijn immer groeiende voorraad uit aan eenieder die het vraagt, soms ook ongevraagd, maar altijd met als doel nieuwe bekeerlingen te werven.

De weg naar verlichting is hard, zwaar en voor sommigen nooit haalbaar. Tierend grijpen zij terug naar de koffie, of het bier, wetende dat de ware godendrank voor altijd buiten hun bereik zal blijven. Zij die zich op het pad laten meeslepen wachten vele hindernissen.

Als eerste moeten de theezakjes sneuvelen. Gemak is de dooddoener die een ware smaaksensatie in de weg staat.

Geduld om water af te koelen alvorens de thee te brouwen wordt er hardhandig ingehamerd, desnoods met stokslagen. Funest voor chemische proces waarbij de thee zich oplost in het hete water.

Suiker, voor sommigen de grootste hindernis, moet verbannen worden wil men ooit in een pure thee extase terecht geraken.

Dan volgt het juiste gereedschap, de filters en 'infusers', de thermometer, de zandloper. Alles om thee perfect op smaak en temperatuur te brengen.

Eenmaal deze hindernissen overwonnen zal iedere kop thee als in het geheugen gegrift worden, zoals ooit de eerste holenmens zijn verhaal trachtte op te tekenen op de muren van hun woonvertrekken en deze nu onuitwisbaar zijn in het geheugen van de geschiedenis. Iedere eerste slok, en iedere kop die volgt is een nieuw verhaal in een persoonlijke thee geschiedenis. Een reis door historie en traditie, door verschillende landen over verschillende continenten. Elke thee een collectieve historie, en een persoonlijke. De eerste keer Earl Grey, Darjeeling First Flush of Gyokura proeven of een Chinese theebloem tot bloei zien komen. Extatisch!

Mannen, vrouwen, kinderen, iedereen zal in de ban van dit machtige spul geraken. Zo lekker, zo goed, zo verslavend. Als trouwe volgelingen, apostelen van een nieuwe religie zal iedereen zijn medemensen proberen te overtuigen van de heilzame en verlossende werking van een kop thee. Of, in ieder geval, van de heerlijke smaak ervan.

Het GGD is gewaarschuwd. Binnenkort geen methadonbussen, maar theebussen!


*Courteously borrowed from “Tea” by the Luminescent Orchestrii

zaterdag 10 april 2010

Het Stiekeme Eten

Er zijn weinig dingen die mij vanuit het niets in grote staat van ontroering kunnen brengen. Een dusdanige opwelling van tederheid, affectie een een licht melancholisch medelijden creërend dat ik, bijna, de neiging krijg om in tranen uit te barsten en iemand, vaak de persoon die deze staat van gevoelens heeft uitgelokt, te omhelzen. Laat ik een plaatje schetsen van zulke momenten.

Ik loop iedere ochtend richting station om mij naar het werk te begeven. Op goede ochtenden, wanneer ik mijn gedachten even van mijzelf afkeer en naar de buitenwereld richt, zie ik van alles in mijn omgeving in de vijf minuten die ik onderweg ben. En daar overkwam het mij. Achter de voorruit van een wit bestelbusje zat een persoon, een man, in de passagiersstoel. Donkere huid, donker haar, een licht buikje en een extreem treurige, in de verte gerichte blik op het gelaat. Deze man was aan het eten. Hij at wat ik meen dat crackertjes waren. Uit een plastic zakje. Bij de aanblik van dit alles, schoten mij ogen bijna vol. En ik kon amper de neiging onderdrukken het portier open te gooien en de man mijn omhelzing aan te bieden.

Waarom ontroerde mij dit. Een ogenschijnlijk nietszeggend tafereel, dat niemand zou zijn opgevallen als ik het niet hier in detail zou beschrijven. Honderden mensen eten crackertjes. Man of vrouw, dik of dun, in auto's of aan het bureau. Echter, de treurige blik in de ogen van de man, zoals hij daar langzaam kauwend en zonder enig zichtbaar plezier zijn crackertje naar binnen werkte deed iets. Het zei iets. Het vertelde mij 'eigenlijk mag ik dit niet' en 'eigenlijk mag jij mij hier niet zien'. Zijn blik had iets onschuldigs; gecombineerd met de handeling leek het te zeggen dat het niets verkeerds deed. Toch had het ergens ook een soort dwangmatigheid, alsof het eten niet gestopt kon worden. Waarom bekroop mij het gevoel dat de man zich over het onschuldige eten van een cracker schuldig voelde? Een crackertje nota bene!

Ik zie het overal: eenzelfde soort blik, eenzelfde soort mechanische handeling, eenzelfde soort angst om gezien te worden. Al etende. Het eten als ontembare behoefte die gestild moet worden, maar waarvan men lijkt te denken dat het niet mag. Dit soort eetgedrag valt alleen op als je er naar zoekt. Daarom ben ik dit eten het 'stiekeme eten' gaan noemen. Dit stiekeme eten vindt veel plaats op stations, en op straat. Daar waar niemand reden heeft om op je te letten, kun je juist en ogenschijnlijk rustig op je gemak datgene verorberen waar je behoefte aan hebt, maar waarvoor je je eigenlijk schaamt. Waarvan je denkt dat het niet gegeten mag worden. Om je heen kijkend, lijkt de wereld dan vol te zitten met 'stiekeme eters'. Maar de blik, zoals ik die ene morgen bij de man in bestelbus zag, kom ik gelukkig niet vaak tegen. Ik zou menig schertsvertoning moeten verantwoorden wanneer ik 'spontaan' mensen begin te omhelzen en hen vertel dat het goed is. Ik heb mij waardigheid.

In de trein richting huis (van mijn werk vandaan deze keer) overviel het mij een andere keer. Wederom een man. Ongeveer in de vijftig, kalend wit grijs haar, blauwe werkbroek nog aan, en een wit t-shirt dat zich over een omvangrijk middenrif vormde. En een bamischrijf in de hand die af en toe naar en van de mond werd bewogen. De blik was dit maal niet in de verte gericht, maar keek wel langs, bijna door, iedereen heen. Wederom vroeg de blik mij, toevallige kijker, om hem daar maar niet te zien zitten, met zijn bamischijf. Ik voelde echter met hem mee. Vrouw thuis aan de Sonja Bakker, maar toch zin hebben in zo'n vette hap uit de muur. Een vlugge bevrediging van de eetbehoefte. Tijdelijke verzadiging. En daardoor een gevoel van schuld. Ik beloofde met mijn blik dat ik mijn mond zou houden.

En ik moest bijna huilen...

Tegen alle stiekeme eters wil ik zeggen: Alsjeblieft, geniet van alles wat je in je mond stopt. Gezond of niet, lekker of niet, voel geen schuld, maar overwinning of blijdschap. Eten kan toch geen zonde zijn? Een crackertje, een bamischijf, een kokoskoek, het mag! Ik heb die gevoelens van tedere ontroering nodig, het maakt mij compleet als mens, maar het mag niet te koste gaan van het, van eetplezier! Mag ik de volgende keer vragen of het gesmaakt heeft?

zondag 7 maart 2010

Pakjes-hypothese

Hallo! Misschien kennen wij elkaar net, of niet, of al heel lang, maar ik wil je om een gunst vragen. Puur uit een antropologische nieuwsgierigheid. Heb je een voorraadkast? Ja? Te gek! Kijk er eens in en tel even hoeveel pakjes met poederinhoud van merken als Honig, Knorr en Conimex met 'kruiden' mixen voor diverse gerechten daarin staan? Gedaan? Je bent een schat, maar het onderzoek is daarmee pas begonnen. Zou je, als tweede traject in deze voedselwetenschappelijke queeste, van alle pakjes die je net geteld hebt kunnen kijken hoeveel daarvan in de ingrediënten lijst de magische lettercombinatie E-621, of de prachtige mondvol 'mono-natrium(of sodium)-glutamaat' bevatten? Best veel zeker? Verbaasd? Ik niet. Ik ben opgegroeid met die dingen. Maar er helaas niet groot van geworden.

Eigenlijk zou ik je, om dit antropologische voedselexperiment af te ronden, moeten vragen om voor de grap de mix voor de nasi door de gekookte spaghetti te roeren, of tagliatelle roomsaus door de rijst. Voor het beste wetenschappelijk objectieve resultaat zou je beiden tegelijk kunnen prepareren en geblinddoekt kunnen proeven. Ik heb namelijk een hypothese over pakjes met poeders en E-621 additieven en mononatriumglutamaten. Mijn hypothese luidt dat pakjes nasi-mix en pakjes spaghetti mix hetzelfde zullen smaken. Schokkend? Controversieel? Tja, ik geef 't toe. Echter, ik kan deze hypothese slechts met subjectieve argumenten ondersteunen. En ik, als wetenschapper, weet dat wanneer ik de hypothese doormiddel van een zelf-analyse verifieer, ik danig objectiviteit van het onderzoek zou schaden. Dan maar een betoog op meer essayistische wijze.

Ik eet nu een jaar of vijf pakjesvrij. In de laatste 3 jaar van mijn poederzakjes loos bestaan viel mij al etende iets op. Iets vrij substantieels. Mijn beide ouders (die verder alle goeds in de wereld toekomen) waren namelijk (helaas) het pakjesloos stadium nog niet genaderd (nog steeds niet overigens), met als gevolg dat ik nog steeds uit pakjes getoverde lasagne, zuurkoolschotel en spaghettisaus voorgeschoteld kreeg als men besloot 'exotisch' te eten. Wat mij opviel was dit: het is enkel zout, of iets wat daar op lijkt, wat je eet. Met de beste wil in de wereld kon ik pakje A niet van pakje B onderscheiden. Noch kon ik mijn eigen tomatensaus herkennen in die van Honig. Dit was vrij beangstigend.

Al lezende door de ingrediëntenlijsten, en met wat internet speurwerk, ben ik achter het geheim van de smaak van de pakjesmixen gekomen. Toen ik eenmaal de bindende factor van de pakjes-industrie had gevonden, ben ik permanent alle E-621 bevattende etenswaren gaan vermijden. Met verstrekkende diëtaire gevolgen. Niet alleen poederzakjes, die de deur al uitwaren, bevatten dit wonderbaarlijke 'smaakmiddel'. Ieder denkbaar chipje en zoutje verdween uit de voorraadkast, evenals onmisbaar geachte maggi, aromat en bouillonblokjes. Ook de oestersaus heeft eraan moeten geloven en bij het kopen van Aziatische vissaus en Thaise chilisaus kijk ik twee keer uit.

Is mijn leven leuker geworden door het verbannen van E621? Tja, gerechten smaken wel meer naar wat je zou verwachten van de smaak van de ingrediënten die je erin verwerkt sinds ik de 'Honig' vaarwel zei. Verschillende wereldgerechten hebben een duidelijk onderscheidende smaak. Groenten smaken naar groenten, pasta naar pasta en rijst naar rijst. Ze worden niet meer bedolven onder een smaakvervlakkende smaak'maker'. Verse en gedroogde kruiden, zout, peper, sojasaus en citroensap zijn mijn natuurlijke smaakmakers geworden. Sauzen worden vanuit het niets ('scratch') gecreëerd. Koken wordt intensief, maar ook intuïtief en aandachtsvol. Toegegeven, hier en daar mislukt wel eens iets, maar deze mislukkingen worden niet verdoezeld door mononatriumglutamaten en zo verdwijnt er wel eens iets in de prullenbak. Maar voor die noodgevallen hebben we nog altijd brood, kaas en een koekenpan in huis voor tosti's. Eten is een avontuur, iedere keer weer. Bij ieder hap door mijn moeder bereidde spaghetti bolognese raken mijn smaakpapillen dusdanig van streek dat zij slechts gekalmeerd kunnen worden door een stukje sausloze gestoomde broccoli. Een godsgeschenk!

Dus wie helpt mij? Laten we collectief de rug toekeren naar de E621!

Live free of MSG!

Of is het in de tijd van snelle hap, de in 15 minuten op tafel gerechten en de kant-en-klaar magnetronmaaltijden, niet langer noodzakelijk of gewenst dit soort offers te brengen? Waarom moeilijk doen, principieel zijn en voedsel-snobisme promoten als het ook (ge)makkelijk kan?

Op deze vragen kan ik wederom alleen een subjectief antwoord geven. Voor mij is het pakjesloos bestaan een hele mooie en gelukzalige staat van zijn. Maar ik ben maar ik. Een subject. En hieraan kun je geen academische, ergo objectieve, zekerheden hangen.



Sinful Vegetariër

Ik heb het geprobeerd. Jarenlang als zinvolle vegetariër geleefd. Helaas, de morele schijn is doorbroken. Ik eet vis. Met mate, vooralsnog alleen in restaurants, maar met smaak en vol (nieuws)gierigheid naar nieuwe texturen, smaken, en geuren. Nieuwigheid, diversiteit en smaak: de drie argumenten voor het (tijdelijk) bestaan als vegetariër hebben mij langzaam op het visetende pad geduwd. Ik kan de Japanners de schuld geven, die in ieder gerecht vis, dan wel van vis afkomstige substanties verwerken, maar zij waren slechts een laatste duwtje in de rug van mijn toch al moreel wankelend vegetariër bestaan. Want in Japan is het begonnen; deze nieuwe ontdekkingstocht. Ik at vis. Zonder enige morele strubbelingen, soms zonder enig besef. Ongemerkt bleek de 'Kitsune Udon' mijn eerste zonde. Sushi volgde. Verbaasd was ik, dat na jaren kreten roepend als “maar dat is zielig voor dieren'” en “je eet je eigen moeder toch ook niet op?”, ik zonder aarzeling of gewetensbezwaar een 'ebi nigiri sushi' naar binnen werkte. En het zowaar lekker vond. Extreem goed te verteren zelfs. Wie had ik al die jaren voor de gek gehouden?


Niet dat ik direct wekelijks of zelfs dagelijks vis verorber alsof ik een jarenlange onthouding in een maand wil wegwerken. Maar sinds Japan zeg ik geen nee meer als iemand vraagt: “Proef eens?,” en me een stukje eigengemaakte tonijn sashimi aanbied. In restaurants is mij keuze ineens niet meer beperkt tot één optie, maar twee of drie, of zelfs meer. En mij bevalt die keuzevrijheid.


Nu poog ik mij, hoogstwaarschijnlijk om mij geweten te sussen, te verdiepen in de duurzame visserij, zodat ik niet onverhoopt allerlei 'foute vis' naar binnen werk. Echter, eenzelfde poging tot het eten van enkel lokaal geteelde fruit en groente, strandde ook vrij snel. Mango's, avocado's, lychees, perziken en ander exotisch spul is echt te lekker om niet af en toe te eten. Verdienen die arme hardwerkende boeren in diverse onder dictatoriale regimes geregeerde landen nog aan mijn moreel verval.

Om mijn zondeval naar de vis-eterij dus enigszins van een heilige boontjes saus te voorzien loop ik rond met een viswijzer in mijn portemonnee. Kan ik, als ik echt om vis ga vragen in restaurants vragen of de zalm uit Alaska komt en niet de Rusland, want dan mag ik het niet eten. Dat zou ik natuurlijk niet kunnen rijmen met mijn verder uiterst flexibele principes.


Het leven is goed met principes, maar makkelijker zonder. Het hebben van principes en een nieuwsgierige aard is een doodssteek voor iemand die als vegetariër door het leven poogt te gaan. Ik ben te nieuwsgierig naar de smaak van paling, red snapper of wijting. Ook al knaagt mijn geweten al bij het eten van tonijn (want welke soort, waar gevangen en hoe?), mijn nieuwsgierigheid zal zegevieren.


Dus wanneer iemand mij haaienvinnen soep zou aanbieden, eet ik het waarschijnlijk gewoon op. Geen idee of het lekker is trouwens? Maar als er niemand in de buurt is om mij te waarschuwen voor de eventuele onsmakelijkheid van haaienvinnen, zal ik met een weinig aarzeling een hap nemen. Om vervolgens bij wijze van boetedoening het hele rijtje foute en goede vissoorten achterstevoren op te noemen. Het kwaad is dan echter al geschiet, ik zal niet in den hemel komen, tenzij ik kan biechten. Wellicht een leuk idee, een katholieke versie van het vegetarisme? Zondigen mag, zolang je het maar opbiecht aan de heilige Linda McCartney of zen-boeddhistische monnik.


Twee personen heb ik in ieder geval blij gemaakt met mijn bekering. Mijn lieve vriendin T en mijn moeder. T, omdat ze zich altijd excuseerde voor de grote hoeveelheden vis- en oestersaus in het eten, en de garnalenbouillon, maar dit hoeft niet meer. Eindelijk kan ik van haar gesmoorde makreel snoepen!

Mijn moeder, omdat ze mij eens niet als uitzondering hoeft te beschouwen, of aan visite hoeft op te biechten dat de reden van alle kaasjes en eiersalade bij het brood op tafel haar principiële dochter is. Ook mij kan nu een toastje haring of krabsalade gegeven worden. Of zoals laatst, een stuk zalm bij de gebakken aardappeltjes.


“Dank je mam, maar waar komt deze zalm eigenlijk vandaan?”

“Bij de Aldi, hoezo?”


Halleluja!



** Een leuk filmpje over 'duurzame' vis is te vinden op http://sites.rvu.nl/page/8522/nl

zaterdag 27 februari 2010

Zinvol Vegetariër

Ik was vegetariër. Waarom? Omdat ik graag anders wilde zijn. Crispian Mills, zanger van Kula Shaker, was mijn grote voorbeeld: vreemd en vegetariër. Bingo! Van de ene op de andere dag vroeg ik mijn moeder om soep zonder ballen en rijst zonder kip. Dierenleed*. Natuurlijk, het idealisme waarachter je je gaat verschuilen als je ouder bent. Zodat je anderen kunt vertellen hoe verkeerd zij zijn. Achteraf was het echter pure verrijking van het ego. Spijt? Nooit gehad. Onthouding van genot vergrootte het plezier na de onthouding.

Voor mij was en is het heel zinvol om vegetariër te zijn. Heilig overtuigd ben ik van het feit dat als ik geen vegetariër zou zijn geweest, ik nog steeds de aardappel-vlees-groente, de soep uit pakjes, de 'koken is moeilijk/tijdrovend', en de spaghetti is exotisch mentaliteit uit mijn jeugd zou hebben. Gelukkig bepaalde het lot, samen met Crispian Mills, dat het anders zou lopen.


Zinvol dus, het vegetariër-schap, omdat ik zo mijn jeugdige voedsel-'zonden' van mij af heb kunnen werpen. Diversiteit is een gewoonte geworden, evenals nieuwe dingen uitproberen, van een nieuwe ingrediënt tot nieuwe bereidingswijzen. Daarnaast zijn groenten gewoon enorm lekker. Om deze drie redenen alleen al zou iedereen een poosje het vegetariër-schap moeten proberen.


Diversiteit zou, als ik mijn tienerjaren als vleeseter hebben doorgebracht, zelden voorkomen. Nu eet ik echter alles wat voorheen als 'exotisch' beschouwd werd. Plus nog een scala nieuwe dingen die in niet eens bestonden in het voedingsrepertoire van familie: couscous, tempé, tortilla's, kouseband, venkel! Allen worden nu met regelmaat (en liefde) bereid.

Deze diversiteit kwam voort uit een noodzaak, uit een dwangmatige impuls op zoek te gaan naar nieuwe soorten voedsel. Noodzaak, want vleesvervangers vervangen eigenlijk alleen een stukje ruimte op een bord dat op veel betere manieren gevuld kan worden. Blijft deze drang naar nieuwe gastronomische deugden afwezig, dan zal het vegetariër zijn een kortstondige martelgang worden. (mijn zusje hield het een week vol). Echter als deze gezonde portie nieuwsgierigheid aanwezig is, is het een culinaire en vooral smaakvolle ontdekkingstocht. Nieuwe werelden worden ontsloten en aan het einde van de reis (maar houdt deze daadwerkelijk ooit op?) komen er uiteindelijk vanzelf rabarbermoes, humus, linzen-dhal en gestoomde broccoli met misodressing op het bord. Mijn voorraad kast puilt uit met garam masala, ras el hannout, harissa, miso, gedroogde chillivlokken, rijstazijn, golden syrup en tal van ander exotisch klinkende ingrediënten.
De gestoomde broccoli is mijn laatste argument voor het zinvolle vegetariërschap. Groenten zijn zo lekker! Eet er wat meer van, desnoods naast het stukje lamsrack, en het liefst zonder al te veel sauzen en zouten. Frisse jonge spinazie met gehakte tomaat en citroensap; venkel en doperwten met kruiden over de pasta; roergebakken sugar snaps met sojasaus en sesamzaad; geroosterde worteltjes met honing en tijm, of gewoon rauw. De lijst is eindeloos, de combinaties evenzeer.

Al prekende krijg ik plots een onweerstaanbare drang op bospeentjes te knabbelen en cherrytomaatjes tussen mijn kiezen te laten 'poppen'. En ondertussen eten de vogeltjes buiten hun wintervoedsel en krijgt de kat een aai over zijn bol. Dierenliefde is misschien zo gek nog niet.

* Ook ik wordt onpasselijk van beelden van gemartelde dieren, hokjeskippen, 'foie gras' ganzen, zieke varkens, en kuikentjes die bij geboorte de nek worden omgedraaid. Ben nog steeds mens. Vlees eet ik daarom nog steeds niet! Het daadwerkelijk eten van dieren heeft mij echter nooit emotioneel geraakt, behalve een lichtelijk onpasselijk gevoel wanneer het dier nog duidelijk als dier herkenbaar in de mond wordt gestopt. Het idee is heel natuurlijk, en waarschijnlijk een uitvloeisel uit onze oertijd. Vrienden en familie heb ik nooit willen dwingen hun eetgewoonten aan te passen. Het is mijn keuze geweest.

woensdag 27 januari 2010

Denken, eten, zijn

Als Descartes gelijk heeft door te stellen dat de mens zijn bestaan ontleend aan het feit dat hij denkt, dan is het vrij treurig gesteld met de mensheid. Religieus fanatisme; machtige populisten; doelloos consumentisme; een bevolking die zichzelf enkel in de spiegel durft te bezien na een bezoekje aan de kapper of, erger nog, na een cosmetische kunstgreep. Het biedt weinig hoop voor de toekomst. Gelukkig voor Descartes heeft hij nooit beweerd dat wanneer wij eenmaal nadenken we verzekerd zijn van een fijn bestaan.

Descartes' 'Cogito Ergo Sum' is echter 'slechts' een springplank naar een interessante, 'catchy', titel voor dit blog. Iedereen die mij kent weet echter dat ik nooit Latijn heb geleerd. Met wat ge-google heb ik mijn virtuele IQ wat op pogen te krikken. Dus wie weet schiet ik mezelf in de voet door de eerste spelfout in de titel te maken! Bijzaak. Dit blog gaat eigenlijk vooral over eten. En aangezien ik graag over eten nadenk, naast eten graag te doen, heb ik toch een mooie brug naar Descartes.

Wonderbaarlijk genoeg is eten voor velen een automatisme. Zoiets als ademhalen. Of traplopen. Of de auto nemen, in plaats van het OV. Pas op het moment dat eten tot iets ongewenst leidt, zoals ziekte of vetrolletjes, denkt men erover na. Eten wordt eng, gevaarlijk en een grote bron van frustratie. Familieleden gaan diëten, spontaan stapt iedereen over op kruidenthee en pindakaas en koffie mogen niet meer. Overal krijg je kanker, dikke dijen, pukkels of ander naar spul van.

De media werken lekker mee. Wanneer lees je eens in de krant over de uitvinding van de lekkerste wortel ter wereld? Of over gezellige kerstetentjes? Over een failliet gegane WeightWatchers? Dat koffie drinken mag? Thee drinken niet alleen voor oude vrouwen is? Spruitjes eigenlijk erg lekker zijn? En een frietje op zijn tijd niet te versmaden? (en daarmee toch eigenlijk heel goed voor je?)

Zelden, en dat is een vrij trieste ontwikkeling...

Toegegeven, ik heb qua eten mijn eigen overtuigingen, zonden, voorkeuren en afkeuren. Dat krijg je als je over eten nadenkt, maar ook en vooral door eten te ervaren, te zien, te ruiken, te proeven. Eten is voor mij daarom heel mooi, vreugdevol en een prachtige ontdekkingstocht door een wereld van smaak, geur, tast en feestjes voor het oog. Een wereld die ik graag deel.

Ik denk, ik eet, ik ben.

Eet je mee?