zondag 7 maart 2010

Pakjes-hypothese

Hallo! Misschien kennen wij elkaar net, of niet, of al heel lang, maar ik wil je om een gunst vragen. Puur uit een antropologische nieuwsgierigheid. Heb je een voorraadkast? Ja? Te gek! Kijk er eens in en tel even hoeveel pakjes met poederinhoud van merken als Honig, Knorr en Conimex met 'kruiden' mixen voor diverse gerechten daarin staan? Gedaan? Je bent een schat, maar het onderzoek is daarmee pas begonnen. Zou je, als tweede traject in deze voedselwetenschappelijke queeste, van alle pakjes die je net geteld hebt kunnen kijken hoeveel daarvan in de ingrediënten lijst de magische lettercombinatie E-621, of de prachtige mondvol 'mono-natrium(of sodium)-glutamaat' bevatten? Best veel zeker? Verbaasd? Ik niet. Ik ben opgegroeid met die dingen. Maar er helaas niet groot van geworden.

Eigenlijk zou ik je, om dit antropologische voedselexperiment af te ronden, moeten vragen om voor de grap de mix voor de nasi door de gekookte spaghetti te roeren, of tagliatelle roomsaus door de rijst. Voor het beste wetenschappelijk objectieve resultaat zou je beiden tegelijk kunnen prepareren en geblinddoekt kunnen proeven. Ik heb namelijk een hypothese over pakjes met poeders en E-621 additieven en mononatriumglutamaten. Mijn hypothese luidt dat pakjes nasi-mix en pakjes spaghetti mix hetzelfde zullen smaken. Schokkend? Controversieel? Tja, ik geef 't toe. Echter, ik kan deze hypothese slechts met subjectieve argumenten ondersteunen. En ik, als wetenschapper, weet dat wanneer ik de hypothese doormiddel van een zelf-analyse verifieer, ik danig objectiviteit van het onderzoek zou schaden. Dan maar een betoog op meer essayistische wijze.

Ik eet nu een jaar of vijf pakjesvrij. In de laatste 3 jaar van mijn poederzakjes loos bestaan viel mij al etende iets op. Iets vrij substantieels. Mijn beide ouders (die verder alle goeds in de wereld toekomen) waren namelijk (helaas) het pakjesloos stadium nog niet genaderd (nog steeds niet overigens), met als gevolg dat ik nog steeds uit pakjes getoverde lasagne, zuurkoolschotel en spaghettisaus voorgeschoteld kreeg als men besloot 'exotisch' te eten. Wat mij opviel was dit: het is enkel zout, of iets wat daar op lijkt, wat je eet. Met de beste wil in de wereld kon ik pakje A niet van pakje B onderscheiden. Noch kon ik mijn eigen tomatensaus herkennen in die van Honig. Dit was vrij beangstigend.

Al lezende door de ingrediëntenlijsten, en met wat internet speurwerk, ben ik achter het geheim van de smaak van de pakjesmixen gekomen. Toen ik eenmaal de bindende factor van de pakjes-industrie had gevonden, ben ik permanent alle E-621 bevattende etenswaren gaan vermijden. Met verstrekkende diëtaire gevolgen. Niet alleen poederzakjes, die de deur al uitwaren, bevatten dit wonderbaarlijke 'smaakmiddel'. Ieder denkbaar chipje en zoutje verdween uit de voorraadkast, evenals onmisbaar geachte maggi, aromat en bouillonblokjes. Ook de oestersaus heeft eraan moeten geloven en bij het kopen van Aziatische vissaus en Thaise chilisaus kijk ik twee keer uit.

Is mijn leven leuker geworden door het verbannen van E621? Tja, gerechten smaken wel meer naar wat je zou verwachten van de smaak van de ingrediënten die je erin verwerkt sinds ik de 'Honig' vaarwel zei. Verschillende wereldgerechten hebben een duidelijk onderscheidende smaak. Groenten smaken naar groenten, pasta naar pasta en rijst naar rijst. Ze worden niet meer bedolven onder een smaakvervlakkende smaak'maker'. Verse en gedroogde kruiden, zout, peper, sojasaus en citroensap zijn mijn natuurlijke smaakmakers geworden. Sauzen worden vanuit het niets ('scratch') gecreëerd. Koken wordt intensief, maar ook intuïtief en aandachtsvol. Toegegeven, hier en daar mislukt wel eens iets, maar deze mislukkingen worden niet verdoezeld door mononatriumglutamaten en zo verdwijnt er wel eens iets in de prullenbak. Maar voor die noodgevallen hebben we nog altijd brood, kaas en een koekenpan in huis voor tosti's. Eten is een avontuur, iedere keer weer. Bij ieder hap door mijn moeder bereidde spaghetti bolognese raken mijn smaakpapillen dusdanig van streek dat zij slechts gekalmeerd kunnen worden door een stukje sausloze gestoomde broccoli. Een godsgeschenk!

Dus wie helpt mij? Laten we collectief de rug toekeren naar de E621!

Live free of MSG!

Of is het in de tijd van snelle hap, de in 15 minuten op tafel gerechten en de kant-en-klaar magnetronmaaltijden, niet langer noodzakelijk of gewenst dit soort offers te brengen? Waarom moeilijk doen, principieel zijn en voedsel-snobisme promoten als het ook (ge)makkelijk kan?

Op deze vragen kan ik wederom alleen een subjectief antwoord geven. Voor mij is het pakjesloos bestaan een hele mooie en gelukzalige staat van zijn. Maar ik ben maar ik. Een subject. En hieraan kun je geen academische, ergo objectieve, zekerheden hangen.



Sinful Vegetariër

Ik heb het geprobeerd. Jarenlang als zinvolle vegetariër geleefd. Helaas, de morele schijn is doorbroken. Ik eet vis. Met mate, vooralsnog alleen in restaurants, maar met smaak en vol (nieuws)gierigheid naar nieuwe texturen, smaken, en geuren. Nieuwigheid, diversiteit en smaak: de drie argumenten voor het (tijdelijk) bestaan als vegetariër hebben mij langzaam op het visetende pad geduwd. Ik kan de Japanners de schuld geven, die in ieder gerecht vis, dan wel van vis afkomstige substanties verwerken, maar zij waren slechts een laatste duwtje in de rug van mijn toch al moreel wankelend vegetariër bestaan. Want in Japan is het begonnen; deze nieuwe ontdekkingstocht. Ik at vis. Zonder enige morele strubbelingen, soms zonder enig besef. Ongemerkt bleek de 'Kitsune Udon' mijn eerste zonde. Sushi volgde. Verbaasd was ik, dat na jaren kreten roepend als “maar dat is zielig voor dieren'” en “je eet je eigen moeder toch ook niet op?”, ik zonder aarzeling of gewetensbezwaar een 'ebi nigiri sushi' naar binnen werkte. En het zowaar lekker vond. Extreem goed te verteren zelfs. Wie had ik al die jaren voor de gek gehouden?


Niet dat ik direct wekelijks of zelfs dagelijks vis verorber alsof ik een jarenlange onthouding in een maand wil wegwerken. Maar sinds Japan zeg ik geen nee meer als iemand vraagt: “Proef eens?,” en me een stukje eigengemaakte tonijn sashimi aanbied. In restaurants is mij keuze ineens niet meer beperkt tot één optie, maar twee of drie, of zelfs meer. En mij bevalt die keuzevrijheid.


Nu poog ik mij, hoogstwaarschijnlijk om mij geweten te sussen, te verdiepen in de duurzame visserij, zodat ik niet onverhoopt allerlei 'foute vis' naar binnen werk. Echter, eenzelfde poging tot het eten van enkel lokaal geteelde fruit en groente, strandde ook vrij snel. Mango's, avocado's, lychees, perziken en ander exotisch spul is echt te lekker om niet af en toe te eten. Verdienen die arme hardwerkende boeren in diverse onder dictatoriale regimes geregeerde landen nog aan mijn moreel verval.

Om mijn zondeval naar de vis-eterij dus enigszins van een heilige boontjes saus te voorzien loop ik rond met een viswijzer in mijn portemonnee. Kan ik, als ik echt om vis ga vragen in restaurants vragen of de zalm uit Alaska komt en niet de Rusland, want dan mag ik het niet eten. Dat zou ik natuurlijk niet kunnen rijmen met mijn verder uiterst flexibele principes.


Het leven is goed met principes, maar makkelijker zonder. Het hebben van principes en een nieuwsgierige aard is een doodssteek voor iemand die als vegetariër door het leven poogt te gaan. Ik ben te nieuwsgierig naar de smaak van paling, red snapper of wijting. Ook al knaagt mijn geweten al bij het eten van tonijn (want welke soort, waar gevangen en hoe?), mijn nieuwsgierigheid zal zegevieren.


Dus wanneer iemand mij haaienvinnen soep zou aanbieden, eet ik het waarschijnlijk gewoon op. Geen idee of het lekker is trouwens? Maar als er niemand in de buurt is om mij te waarschuwen voor de eventuele onsmakelijkheid van haaienvinnen, zal ik met een weinig aarzeling een hap nemen. Om vervolgens bij wijze van boetedoening het hele rijtje foute en goede vissoorten achterstevoren op te noemen. Het kwaad is dan echter al geschiet, ik zal niet in den hemel komen, tenzij ik kan biechten. Wellicht een leuk idee, een katholieke versie van het vegetarisme? Zondigen mag, zolang je het maar opbiecht aan de heilige Linda McCartney of zen-boeddhistische monnik.


Twee personen heb ik in ieder geval blij gemaakt met mijn bekering. Mijn lieve vriendin T en mijn moeder. T, omdat ze zich altijd excuseerde voor de grote hoeveelheden vis- en oestersaus in het eten, en de garnalenbouillon, maar dit hoeft niet meer. Eindelijk kan ik van haar gesmoorde makreel snoepen!

Mijn moeder, omdat ze mij eens niet als uitzondering hoeft te beschouwen, of aan visite hoeft op te biechten dat de reden van alle kaasjes en eiersalade bij het brood op tafel haar principiële dochter is. Ook mij kan nu een toastje haring of krabsalade gegeven worden. Of zoals laatst, een stuk zalm bij de gebakken aardappeltjes.


“Dank je mam, maar waar komt deze zalm eigenlijk vandaan?”

“Bij de Aldi, hoezo?”


Halleluja!



** Een leuk filmpje over 'duurzame' vis is te vinden op http://sites.rvu.nl/page/8522/nl