zaterdag 10 april 2010

Het Stiekeme Eten

Er zijn weinig dingen die mij vanuit het niets in grote staat van ontroering kunnen brengen. Een dusdanige opwelling van tederheid, affectie een een licht melancholisch medelijden creƫrend dat ik, bijna, de neiging krijg om in tranen uit te barsten en iemand, vaak de persoon die deze staat van gevoelens heeft uitgelokt, te omhelzen. Laat ik een plaatje schetsen van zulke momenten.

Ik loop iedere ochtend richting station om mij naar het werk te begeven. Op goede ochtenden, wanneer ik mijn gedachten even van mijzelf afkeer en naar de buitenwereld richt, zie ik van alles in mijn omgeving in de vijf minuten die ik onderweg ben. En daar overkwam het mij. Achter de voorruit van een wit bestelbusje zat een persoon, een man, in de passagiersstoel. Donkere huid, donker haar, een licht buikje en een extreem treurige, in de verte gerichte blik op het gelaat. Deze man was aan het eten. Hij at wat ik meen dat crackertjes waren. Uit een plastic zakje. Bij de aanblik van dit alles, schoten mij ogen bijna vol. En ik kon amper de neiging onderdrukken het portier open te gooien en de man mijn omhelzing aan te bieden.

Waarom ontroerde mij dit. Een ogenschijnlijk nietszeggend tafereel, dat niemand zou zijn opgevallen als ik het niet hier in detail zou beschrijven. Honderden mensen eten crackertjes. Man of vrouw, dik of dun, in auto's of aan het bureau. Echter, de treurige blik in de ogen van de man, zoals hij daar langzaam kauwend en zonder enig zichtbaar plezier zijn crackertje naar binnen werkte deed iets. Het zei iets. Het vertelde mij 'eigenlijk mag ik dit niet' en 'eigenlijk mag jij mij hier niet zien'. Zijn blik had iets onschuldigs; gecombineerd met de handeling leek het te zeggen dat het niets verkeerds deed. Toch had het ergens ook een soort dwangmatigheid, alsof het eten niet gestopt kon worden. Waarom bekroop mij het gevoel dat de man zich over het onschuldige eten van een cracker schuldig voelde? Een crackertje nota bene!

Ik zie het overal: eenzelfde soort blik, eenzelfde soort mechanische handeling, eenzelfde soort angst om gezien te worden. Al etende. Het eten als ontembare behoefte die gestild moet worden, maar waarvan men lijkt te denken dat het niet mag. Dit soort eetgedrag valt alleen op als je er naar zoekt. Daarom ben ik dit eten het 'stiekeme eten' gaan noemen. Dit stiekeme eten vindt veel plaats op stations, en op straat. Daar waar niemand reden heeft om op je te letten, kun je juist en ogenschijnlijk rustig op je gemak datgene verorberen waar je behoefte aan hebt, maar waarvoor je je eigenlijk schaamt. Waarvan je denkt dat het niet gegeten mag worden. Om je heen kijkend, lijkt de wereld dan vol te zitten met 'stiekeme eters'. Maar de blik, zoals ik die ene morgen bij de man in bestelbus zag, kom ik gelukkig niet vaak tegen. Ik zou menig schertsvertoning moeten verantwoorden wanneer ik 'spontaan' mensen begin te omhelzen en hen vertel dat het goed is. Ik heb mij waardigheid.

In de trein richting huis (van mijn werk vandaan deze keer) overviel het mij een andere keer. Wederom een man. Ongeveer in de vijftig, kalend wit grijs haar, blauwe werkbroek nog aan, en een wit t-shirt dat zich over een omvangrijk middenrif vormde. En een bamischrijf in de hand die af en toe naar en van de mond werd bewogen. De blik was dit maal niet in de verte gericht, maar keek wel langs, bijna door, iedereen heen. Wederom vroeg de blik mij, toevallige kijker, om hem daar maar niet te zien zitten, met zijn bamischijf. Ik voelde echter met hem mee. Vrouw thuis aan de Sonja Bakker, maar toch zin hebben in zo'n vette hap uit de muur. Een vlugge bevrediging van de eetbehoefte. Tijdelijke verzadiging. En daardoor een gevoel van schuld. Ik beloofde met mijn blik dat ik mijn mond zou houden.

En ik moest bijna huilen...

Tegen alle stiekeme eters wil ik zeggen: Alsjeblieft, geniet van alles wat je in je mond stopt. Gezond of niet, lekker of niet, voel geen schuld, maar overwinning of blijdschap. Eten kan toch geen zonde zijn? Een crackertje, een bamischijf, een kokoskoek, het mag! Ik heb die gevoelens van tedere ontroering nodig, het maakt mij compleet als mens, maar het mag niet te koste gaan van het, van eetplezier! Mag ik de volgende keer vragen of het gesmaakt heeft?